Goed advies!

Onze adviseur voor dieren

Compacte informatie over elk individueel zoogdier, wat zou u nog meer willen. Klik op de afbeelding van het gewenste dier en ontvang nuttige tips.

Konijn

Konijn

Dwergkonijnen zijn kleine, folivore-/herbivore (plantenetende) zoogdieren en behoren tot de orde van de haasachtigen. Ze zijn overwegend in de schemering en 's nachts actief, zeer gezellig en leven in de natuur in sociale groepen. Ook als ze als huisdier worden gehouden, mogen ze zeker niet alleen zitten. Als paar (een gecastreerd mannetje en een vrouwtje) of ook in grotere groepen voelen ze zich het best. Dwergkonijnen hebben een levensverwachting van ongeveer 8 tot 12 jaar. Daarbij bereiken ze een grootte van ca. 50 cm en een gewicht van ongeveer 2 kg.
Natuurlijke habitat

Oorspronkelijk stammen konijnen uit Zuidwest-Europa, maar ze verspreidden zich al snel naar het noordoosten. In de vrije natuur leven ze op weides en aan bosranden en verkiezen ze open landschappen met lage begroeiing van grassen en kruiden. Konijnen zijn ook vaak in parken en tuinen te vinden.

Als 'folivore/herbivore' (plantenetende) dieren bestaat hun menu uit een uiteenlopende variatie aan groene planten. De natuur vult het voedselaanbod aan met wortelen, groenten en fruit.

De natuurlijke habitat van konijnen gebruiken we als voorbeeld voor de ontwikkeling van onze Konijn Droom-producten, die op soort en gedrag zijn afgestemd.

Voedingsbiologie

Zoals alle andere kleine zoogdieren hebben ook konijnen speciale nutritionele behoeften.

Vooral het spijsverteringssysteem is belangrijk voor een gezond en vitaal leven.

Tanden

Er bevinden zich in de boven- en onderkaak telkens twee snijtanden. De twee bijkomende stifttanden achter de bovenste snijtanden hebben geen enkele functie. De snijtanden en kiezen van het konijn hebben een ding gemeen: ze blijven levenslang groeien en dat voor zo'n 8 mm per maand.

Dat betekent:

a) de positie van de tanden moet correct zijn zodat tandslijtage mogelijk is en de tanden niet ongecontrolleerd groeien.

b) de keuze van het voer is een zeer belangrijke factor voor de optimale slijtage van de snijtanden en de kiezen. Een ruwe vezelstructuur is noodzakelijk

Maag

Konijnen hebben een zogenaamde 'volpropmaag'. Hun maag is weinig gespierd en kan daarom niet zelfstandig de voedingsbrei naar het volgende gedeelte van de darm transporteren.

Dit wordt zogezegd overgenomen door de navolgende voedingsporties.

Dat verklaart ook waarom konijnen per dag gemiddeld 80-120 kleine porties opnemen.

Deze porties moeten op de onderhoudsbehoefte van volwassen dieren of op de groei van jonge konijnen worden afgestemd. Zo kunt u spijsverteringsproblemen en obesitas vermijden.

Blindedarm

De grote blindedarm is de zogenaamde gistkamer. Naar daar gaan de fijne voedingsvezels, die door speciale bacteriën in eiwitten, vitamine B complex en vitamine K worden omgezet.

Uit de blindedarm komen de blindedarmkeutels (druifvormig en omgeven door een slijmlaag), die door konijnen terug worden opgenomen. Dat is een natuurlijk proces dat voor de gezondheid erg belangrijk is>

Calciumbehoefte

Konijnen hebben een speciale calciumstofwisseling. In het lichaam bevindt calcium zich hoofdzakelijk in de botten en de tanden. Calciumtoevoer door voeding is zodoende bijzonder belangrijk om het dier gezond te houden.

Evenwel kan een verhoogd calciumgehalte bij volwassen konijnen tot blaasgruis of zelfs tot blaasstenen leiden, omdat dit via de urine wordt uitgescheiden. Daarom is de keuze van de juiste voedingscomponenten belangrijk.

Optimale calciumgehalte in het basisvoer

Jonge dieren: 0,9%*

Volwassen dieren: 0,6%

*Jonge dieren hebben wegens hun nog onvoltooide groei een hoger calciumgehalte nodig in vergelijking met volwassen konijnen.

Belang van de verhouding ruwe vezels-zetmeel

Ruwe vezels:

Ruwe vezels zijn erg belangrijk voor de gezondheid van konijnen: voor de vertering, voor de blindedarm en met hun ruwe vezelstructuur voor de tandslijtage. Goed voer zou voor ongeveer 20% uit ruwe vezels moeten bestaan.

Zetmeel:

Zetmeel is hoofdzakelijk een energieleverancier en moet beperkt in het voer aanwezig zijn. Bij goed voer ligt de richtwaarde onder 7% zetmeel. Bovendien is de energietoevoer als suboptimaal te bestempelen.

Een verschuiving van de ruwe vezels-zetmeelverhouding kan op lange termijn tot gezondheidsschade leiden:

Te weinig ruwe vezels leidt tot darmtraagheid, verandering van de darmflora en verstoorde werking van de blindedarm.

Te veel zetmeel leidt tot vreetpauzes, veranderingen van de darmflora, zwellingen, diarree, gisting, adipositas.

Als u met deze argumenten rekening houdt, dan wordt het duidelijk waarom dierenartsen minimaal een ruwe vezels-zetmeelverhouding van 3:1 aanbevelen.

Hoe weet ik eigenlijk hoeveel zetmeel mijn voer bevat?

Daarbij is de samenstelling erg nuttig: hele graankorrels (met zetmeelhoudend meellichaam), veldbonen, aardappelen of erwten zijn een aanwijzing dat er met een hoger zetmeelgehalte moet rekening worden gehouden.

Huisvesting & Omgeving

Konijnen leven niet graag alleen. Wij raden aan om een paar te houden, bestaande uit een gecastreerd mannetje en een vrouwtje. Het houden van ongecastreerde dieren van hetzelfde geslacht kan leiden tot bijten als de dieren geslachtsrijp worden. Ze zouden niet samen met cavia's of andere knaagdieren mogen worden gehouden. De dieren communiceren op een verschillende manier en dat kan conflicten veroorzaken.

Locatie van het hok

Het hok staat best op een plaats die tochtvrij is en zich niet in direct zonlicht bevindt. In het beste geval staat het hok op een verhoogde plek. De dieren hebben dan een beter zicht en krijgen minder snel het gevoel dat ze prooi zijn. De optimale omgevingstemperatuur ligt tussen 18 en 22°C.

Grootte van het hok

Bij 2 konijnen raden wij een minimale grootte van 150x60x50 cm (B x D x H) aan. Verder hebben ze dagelijks behoefte aan uitloop onder toezicht. Alleen zo kunnen ze hun natuurlijk gedrag, zoals uitvoerig huppelen, verkennen en spelen met hun partner, ontwikkelen.

Inrichting van het hok

Opdat konijnen zich ook goed in hun hok voelen, is de juiste inrichting erg belangrijk. Daartoe behoort onder andere voor elk dier een huisje van minstens 35 x 20 x 35 cm. Ze hebben eveneens ook graag alles in hun zicht. Bijgevolg mag een verhoogd ligvlak in geen enkel hok ontbreken. Voer moet in een stevige kom uit klei of keramiek worden aangeboden en water kan best in een drinkfles of in een schaal ter beschikking staan. Een drinkschaal heeft als voordeel dat ze meer vocht opnemen, omdat deze manier van drinken het natuurlijk gedrag bevordert. Voldoende hooi moet dagelijks in een afdekbare hooiruif ter beschikking worden gesteld.

Strooisel

Wij raden aan om strooisel te gebruiken, dat geuren en ammoniak bindt en goed absorbeert. Goed geschikt hiervoor zijn strooiselsoorten uit linnen of stro, zoals cosy bedding of Bed O´Linum.

Vrije uitloop

Vrije uitloop is het hele jaar door mogelijk. Daarbij dient men op te letten dat de dieren beschermd zijn tegen tocht, direct zonlicht, regen en roofdieren. Het is eveneens belangrijk om het verblijf tegen ondergraven te beveiligen. Bij vrije uitloop in de winter is het belangrijk om te weten dat onder andere de stofwisseling van konijnen verandert, dat hun vacht dikker wordt en de luchtwegen zwaarder worden belast dan in de zomer. Hun behoefte aan vitaminen en eiwitten stijgt. Er moet voer worden gekozen dat op die behoeften is afgestemd. Bovendien is voor de winter een vorstvrij huisje of een schuilhut noodzakelijk.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak minder was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw en wordt een rode korst aan de neus gevormd. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als het konijn een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Belangrijke vaccinaties

Myxomatose en RHD zijn de meest voorkomende virale ziektes bij konijnen.

Myxomatose

Myxomatose (konijnenpest) is een virale ziekte die door het Leporipoxvirus veroorzaakt wordt. Ze wordt door stekende insecten of door direct contact met zieke konijnen overgedragen en duikt voornamelijk in het voorjaar of in de herfst op. De ziekte is zeer besmettelijk en is in bepaalde gevallen fataal (incubatietijd bedraagt 4 tot 10 dagen). De symptomen zijn onder andere zwellingen aan het hoofd en het gedeelte rond de anus, evenals slok- en ademklachten. Wij raden aan om uw konijn met een vaccinatie tegen myxomatose te beschermen.

RHD

RHD staat voor Rabbit Hemorrhagic Disease. In het Nederlands staat deze virale ziekte als viraal hemorragisch syndroom (VHS) bekend. De verwekker is het calicivirus, dat het hele jaar door kan opduiken. De incubatietijd bedraagt 1 tot 3 dagen. Het virus wordt onder andere overgedragen door direct contact met zieke dieren, door het eten van besmet groenvoer of door stekende insecten. De symptomen kunnen divers zijn. Zieke dieren stoppen met eten en sterven in bepaalde gevallen ook plotseling zonder enige aanwijzing. Dikwijls wordt een bloederige neusuitvloeiing zichtbaar en bloederige urine opgemerkt. RHD is zeer besmettelijk en niet behandelbaar. Een vroegtijdige vaccinatie is niet enkel bij vrije uitloop, maar ook als u het konijn als huisdier houdt noodzakelijk (stekende insecten kunnen in de woning geraken en virussen kunnen aan schoenen blijven plakken en naar binnen worden gebracht.) Er zijn verschillende vaccins beschikbaar. Gelieve bij uw dierenarts te informeren welke vaccins voor uw dier zinvol zijn en in welke tijdsperiodes de vaccinatie moet worden herhaald.

Cavia

Cavia

Cavia's zijn kleine, folivore/herbivore (plantenetende) zoogdieren en behoren tot de orde van de knaagdieren. Ze zijn overwegend in de schemering en 's nachts actief, zeer gezellig en leven in de natuur in sociale groepen. Ook als ze als huisdier gehouden worden, moeten ze met minstens een van hun soortgenoten samen worden gehouden. Cavia's hebben een levensverwachting van ongeveer 6 tot 8 jaar en bereiken een romplengte van ca. 30 cm en een gewicht van 450 tot 1.000 g.
Natuurlijke habitat

Cavia's komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika en hebben zich van Colombia tot Argentinië verspreid. Ze bouwen geen eigen hol, maar creëren wegen en holtes in dichte vegetatie. Om voeding op te nemen, kiezen ze liever gebieden met een lage begroeiing. Daar vinden ze vooral grassen die vele belangrijke voedingsstoffen bevatten.

Voedingsbiologie

Cavia's hebben heel eigen nutritionele behoeften.

Vooral het spijsverteringsstelsel is belangrijk voor een gezond en vitaal leven.

Tanden

Er bevinden zich in de boven- en onderkaak telkens twee snijtanden, die net zoals de kiezen levenslang blijven groeien. Dat betekent:

a) de positie van de tanden moet juist zijn zodat tandslijtage mogelijk is en de tanden niet ongecontrolleerd groeien

b) de keuze van het voer is een belangrijke factor voor de optimale slijtage van de snijtanden en kiezen. Een hoog vezelgehalte is noodzakelijk!

Maag

De maag is een zogenaamde volpropmaag. Hun maag is weinig gespierd en kan daarom niet zelfstandig de voedingsbrei naar het volgende gedeelte van de darm transporteren. De navolgende voedingsporties nemen die taak over. Het soortspecifieke voer moet bij optimale voedingsverstrekking op de energiebehoefte van volwassen cavia's en de behoeften van groeiende dieren afgestemd zijn.

Blindedarm

De grote blindedarm is de zogenaamde gistkamer. Naar daar gaan de fijne voedingsvezels, die door speciale bacteriën in eiwitten, vitamine B complex en vitamine K worden omgezet. Daar ontstaan de blindedarmkeutels die door cavia's terug worden opgenomen.

Vitaminen

Cavia's kunnen zelf geen vitamine C aanmaken. Bij een toegift via het drinkwater wordt vitamine C onder invloed van licht en zuurstof snel afgebroken. Toediening van gestabiliseerd vitamine C via het voer is dus levensnoodzakelijk. De dagelijkse behoefte van een volwassen cavia bedraagt ongeveer 10 mg per kilogram lichaamsgewicht

Calciumbehoefte

Calcium is een belangrijk mineraal. In het lichaam bevindt calcium zich hoofdzakelijk in de botten en de tanden. De calciumtoevoer via voeding is dus erg belangrijk om het dier gezond te houden.

Weliswaar kan een verhoogd calciumgehalte bij volwassen cavia's tot blaasgruis of zelfs tot blaasstenen leiden. Dat is ondertussen jammer genoeg geen zeldzaamheid meer. Daarom is de keuze van de juiste componenten belangrijk.

Optimaal calciumgehalte in het basisvoer

jonge dieren: 0,9%*

volwassen dieren: 0,6%

*Jonge dieren hebben vanwege hun onvoltooide groei een hoger calciumgehalte nodig in vergelijking met volwassen cavia's.

Belang van de verhouding ruwe vezels-zetmeel

Ruwe vezels:

Ruwe vezels zijn erg belangrijk voor de gezondheid. Zij ondersteunen de vertering, de blindedarm en met hun ruwe vezelstructuur de tandslijtage.

Zetmeel

Zetmeel is hoofdzakelijk een energieleverancier en moet beperkt in het voer aanwezig zijn.

Een verschuiving van de verhouding ruwe vezels-zetmeel kan op lange termijn tot gezondheidsschade leiden:

Te weinig ruwe vezels leidt tot darmtraagheid, verandering van de darmflora en verstoorde werking van de blindedarm.

Te veel zetmeel leidt tot vreetpauzes, veranderingen van de darmflora, zwellingen, diarree, gisting, adipositas.

Als u met deze argumenten rekening houdt, dan wordt het duidelijk waarom de dierenarts minimaal een ruwe vezels-zetmeelverhouding van 3:1 aanbeveelt.

Hoe weet ik eigenlijk hoeveel zetmeel mijn voer bevat?

Daarbij is de samenstelling erg nuttig: hele graankorrels (met zetmeelhoudend meellichaam), veldbonen, aardappelen of erwten zijn een aanwijzing dat er met een hoger zetmeelgehalte moet rekening worden gehouden.

Huisvesting & Omgeving

Cavia's willen in geen geval alleen zitten. We raden aan om een paar te houden bestaande uit een gecastreerd mannetje en 1 tot 3 vrouwtjes. Het houden van een groep ongecastreerde mannetjes kan ervoor zorgen dat ze elkaar beginnen te bijten eens ze geslachtsrijp worden. We raden aan om ze niet samen met konijnen en andere knaagdieren te houden omdat er op verschillende manieren wordt gecommuniceerd, wat dan weer tot conflicten kan leiden.

Positie van de kooi

Wij adviseren om de kooi te plaatsen op een tochtvrije plek die de dieren niet blootstelt aan direct zonlicht. Optimaal is een omgevingstemperatuur tussen 18 en 22°C. In het beste geval staat de kooi verhoogd. De dieren hebben dan een beter zicht en krijgen niet het gevoel prooi te zijn.

Grootte van de kooi

Wij raden aan om een kooi te kiezen met een minimale grootte van 120 x 60 x 50cm (B x D x H) bij het houden van twee cavia's. Bied ook dagelijks de mogelijkheid tot uitloop onder toezicht, zodat de cavia's hun natuurlijk gedrag kunnen ontwikkelen.

Inrichting van de kooi

De gepaste inrichting bevordert het welzijn. Daarvoor heeft elk dier een huisje, een verhoogd ligvlak en een afdekbare hooiruif nodig. Voeding moet in stabiele kommetjes uit klei of keramiek worden aangeboden en water in een drinkfles of een drinkschaal. Een drinkschaal heeft als voordeel dat de dieren meer drinken en dat het natuurlijke gedrag wordt bevorderd.

Strooisel

Het optimale strooisel bindt geuren en ammoniak en absorbeert goed. Geschikt is strooisel dat uit linnen of stro bestaat, zoals cosy bedding of Bed O´Linum.

Vrije uitloop

Vrije uitloop is het hele jaar door mogelijk. Daarbij dient men op te letten dat het omheinde gebied beschermd is tegen tocht, regen, direct zonlicht, roofdieren en ondergraven. Een extra vorstvrij huisje of een schuilhut wordt ook graag gebruikt.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak minder was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw en wordt een rode korst aan de neus gevormd. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de cavia een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Chinchilla

Chinchilla

Chinchilla's zijn kleine, folivore /herbivore (plantenetende) zoogdieren en behoren tot de orde van de knaagdieren. Ze zijn overwegend in de schemering en 's nachts actief, zeer sociaal en leven in de natuur in familieverband als één paar en hun vrouwelijke nakomelingen. Ook als ze als huisdier gehouden worden, mogen ze best niet alleen zitten. Als paar of in een groep (een gecasteerd mannetje en een of meerdere vrouwtjes) voelen ze zich goed. Een chinchilla kan tot 20 jaar oud worden en bereikt daarbij een lichaamslengte van ca. 26cm en een gewicht van 400 tot 600 g.
Natuurlijke habitat

Chinchilla's komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika en wonen daar in rotsachtige berghellingen nabij de kust. Hun voortbestaan is sterk bedreigd en tegenwoordig leven er nog maar 2 kleine restpopulaties in het noorden van Centraal-Chili.

De vegetatie in hun land van herkomst varieert en vertoont vaak een woestijnachtig karakter. Ze verkiezen vooral droog en spaarzaam begroeide hellingen met een losse vegetatie bestaande uit cactussen, bromelia en kleine struiken. Hun holen maken ze in rotsspleten.

Chinchilla's voeden zich met plantaardig voedsel en zijn in staat om deze optimaal te verwerken.

Voedingsbiologie

Chinchilla's hebben heel eigen nutritionele behoeften.

Het spijsverteringsstelsel is belangrijk voor een gezond en vitaal leven.

Tanden

Er bevinden zich in de boven- en onderkaak telkens twee snijtanden, die net zoals de kiezen levenslang blijven groeien. Een ruwe vezelstructuur in de voeding is voor de tandslijtage noodzakelijk.

Maag

De maag is slechts matig gespierd en kan daarom niet zelfstandig de voedingsbrei naar het volgende gedeelte van de darm transporteren. De navolgende voedingsporties nemen die taak over.

Blindedarm

In de volumineuze blindedarm komen fijne voedingsvezels terecht, die door speciale bacteriën in eiwitten, vitamine B complex en vitamine K worden omgezet. Daarom noemt men de blindedarm ook wel de gistkamer. De gevormde blindedarmkeutels worden door chinchilla's terug opgenomen.

Belang van de verhouding ruwe vezels-zetmeel

Ruwe vezels:

Ruwe vezels zijn erg belangrijk voor de gezondheid. Zij ondersteunen de vertering, de blindedarm en met hun ruwe vezelstructuur de tandslijtage.

Zetmeel

Zetmeel is hoofdzakelijk een energieleverancier en moet beperkt in het voer aanwezig zijn.

Een verschuiving van de verhouding ruwe vezels-zetmeel kan op lange termijn tot gezondheidsschade leiden:

Te weinig ruwe vezels leidt tot darmtraagheid, verandering van de darmflora en verstoorde werking van de blindedarm.

Te veel zetmeel leidt tot vreetpauzes, veranderingen van de darmflora, zwellingen, diarree, gisting, adipositas.

Daarom raden dierenartsen minimaal een ruwe vezels-zetmeelverhouding van 3:1 aan.

Hoe weet ik eigenlijk hoeveel zetmeel mijn voer bevat?

Daarbij is de samenstelling erg nuttig: hele graankorrels (met zetmeelhoudend meellichaam), veldbonen, aardappelen of erwten zijn een aanwijzing dat er met een hoger zetmeelgehalte moet rekening worden gehouden.

Huisvesting & Omgeving

Bij chinchilla's raden we aan om een gecastreerd mannetje en een vrouwtje samen te zetten. Bij het houden van groepen van hetzelfde geslacht kan het na de geslachtsrijpheid gebeuren dat de dieren elkaar beginnen te bijten. Bovendien mogen ze niet samen met cavia's of andere knaagdieren worden gehouden.

Positie van de kooi

Bij de keuze van de standplaats moet u ervoor zorgen dat de kooi niet aan tocht of direct zonlicht wordt blootgesteld. De optimale omgevingstemperatuur ligt tussen 15 en 18°C en mag op lange termijn 25°C niet overschrijden.

Grootte van de kooi

Wij adviseren voor 2 dieren een kooi met een minimale grootte van 100 x 50 x 100 cm (B x D x H). Een grote, gestructureerde kooi biedt de chinchilla's de mogelijkheid om intensief te bewegen. Bovendien is het ook belangrijk om hen dagelijks vrije uitloop te geven. Enkel zo kunnen natuurlijke gedragingen, zoals verkennen, spelen en springen worden ontwikkeld. Vrije uitloop mag wel niet zonder toezicht gebeuren.

Inrichting van de kooi

Chinchilla's klimmen zeer graag en vertoeven bij voorkeur op verschillende hoogtes. Meerdere platformen op verschillende hoogtes zijn daarom zinvol. Om nog meer klimmogelijkheden ter beschikking te stellen, kunnen ook klimtakken worden aangebracht. Een huisje met een grootte van ca. 30 x 30 x 20 cm per dier mag niet ontbreken. Het voer kan best in stabiele kommetjes uit klei of keramiek worden aangeboden en water het best in een drinkfles. Voldoende hooi van goede kwaliteit dient u dagelijks in een afdekbare hooiruif ter beschikking te stellen.

Ook nog belangrijk: het zandbad! Chinchilla's hebben een dichte, fijne vacht. De haren zijn in haarbundels bijeen gegroepeerd. Voor de juiste verzorging van de vacht is een zandbad met speciaal chinchillazand noodzakelijk. Bovendien dient het zandbad ook om stress af te bouwen.

Strooisel

Wij adviseren goed absorberend strooisel dat ook geuren en amminiak bindt. Strooisel uit linnen of stro kan worden gebruikt, zoals cosy bedding of Bed O´Linum (http://bunny-nature.de/produkte#.einstreu).

Vrije uitloop

Vrije uitloop is slechts onder bepaalde voorwaarden in de zomermaanden mogelijk. Hoge temperaturen en vochtigheid kunnen chinchilla's niet goed verdragen. Bij vrije uitloop tijdens de zomer moet u ervoor zorgen dat de dieren niet aan regen of direct zonlicht worden blootgesteld. Het is ook belangrijk om ze te beschermen tegen roofdieren.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak minder was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw en wordt een rode korst aan de neus gevormd. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de chinchilla een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Degoe

Degoe

Degoes behoren tot de orde van de knaagdieren en zijn kleine, folivore/herbivore (plantenetende) zoogdieren. Ze zijn overdag actief, zeer sociaal en leven in de natuur in grote kolonies van verschillende familiegroepen die uit ongeveer 10 dieren bestaan. Als huisdier willen ze ook een partner aan hun zijde. Ze hebben een levensverwachting van ongeveer 5 tot 7 jaar, maar kunnen ook ouder worden. De lichaamslengte bedraagt 12,5 tot 19,5 cm en ze bereiken een gewicht van ongeveer 170 tot 350 g.
Natuurlijke habitat

Degoes zijn de meest voorkomende knaagdieren in Chili. Daar bewonen ze vooral de centrale en noordelijke gebieden met lage struiken en goede schuilgelegenheden uit dichte kruiden en grassen. Eveneens vertoeven ze graag in steenachtige grondlagen met een losse bodem. Daar bouwen ze wijdvertakte graafgangen. Ze zijn ook steeds vaker in velden, tuinen en parken aan te treffen. Degoes voeden zich voornamelijk met plantaardig voedsel.

Voedingsbiologie

Degoes hebben hun eigen nutritionele behoeften.

Tanden

Er bevinden zich in de boven- en onderkaak telkens twee snijtanden, die net zoals de kiezen levenslang blijven groeien. Een ruwe vezelstructuur in de voeding is dus volstrekt noodzakelijk voor de gezondheid van de tanden.

Maag

De maag is een zogenaamde volpropmaag. Die is slechts matig gespierd en kan daarom niet zelfstandig de voedingsbrei naar het volgende gedeelte van de darm transporteren. De navolgende voedingsporties nemen die taak zogezegd over.

Blindedarm

De blindedarm is de zogenaamde gistkamer. Naar daar gaan de fijne voedingsvezels die door de speciale bacteriën in eiwitten, vitamine B complex en vitamine K worden omgezet. Uit de blindedarm ontstaan de blindedarmkeutels die terug worden opgenomen.

Kwetsbaar voor diabetes mellitus

Om diabetes te voorkomen, zou u geen vers fruit en ook geen andere suiker- en zetmeelrijke componenten mogen geven. Dit is ook bij de keuze van het voer belangrijk.

Huisvesting & Omgeving

Degoes leven niet graag alleen. Optimaal is het houden van een leefgemeenschap bestaande uit meerdere vrouwtjes of een gecasteerd mannetje en meerdere vrouwtjes. Ze worden zeer vertrouwelijk en zijn gemakkelijk te temmen als men zich intensief met hen bezighoudt.

Positie van de kooi

De standplaats van de kooi moet tochtvrij zijn. Aangezien degoes graag in de zon baden, is direct zonlicht 's ochtends en 's avonds zeer aangenaam voor hen. Ze moeten echter ook altijd schaduw ter beschikking hebben en de omgevingstemperatuur mag 32°C niet overschrijden. Best wordt de kooi op een verhoogde plek geplaatst zodat de dieren niet het gevoel hebben dat ze prooi zijn.

Grootte van de kooi

Bij het houden van tot op 4 degoes van hetzelfde geslacht wordt een minimale grootte van 100 x 50 x 100 cm (B x D x H) aangeraden. Een grotere, meer gestructureerde kooi maakt meer beweging mogelijk. Extra vrije uitloop onder toezicht bevordert hun natuurlijk gedrag, zoals verkennen en spelen.

Inrichting van de kooi

De opgewekte dieren hebben nood aan veel bezigheden en beweging. Dit kunt u hen door de juiste inrichting van de kooi bieden. Meerdere huisjes, zitvlakken op verschillende hoogtes, klei- en kurkbuizen en klimtakken horen in iedere kooi thuis. Om hun uitgesproken bewegingsdrang te kunnen bevredigen, zijn degoes heel blij met een loopwiel met gesloten loopvlak en een minimumdiameter van 30 cm. Een zandbad met chinchillazand om de vacht te reinigen mag ook niet ontbreken. Verder raden we ook aan om voer in stabiele kommetjes uit klei of keramiek en water in drinkflessen ter beschikking te stellen. Voldoende hooi van goede kwaliteit dient u dagelijks in een afdekbare hooiruif te geven.

Strooisel

Het strooisel moet goed absorberend en geurbindend zijn. Een dikke laag strooisel maakt het mogelijk om gangen te bouwen. Het is belangrijk om het strooisel regelmatig te vervangen (de urinehoekjes best dagelijks reinigen). Strooiselsoorten uit linnen of stro, zoals cosy bedding oder Bed O´Linum zijn bijzonder goed geschikt daarvoor.

Vrije uitloop

Een vrije uitloop is niet mogelijk.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak verminderd was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de degoe een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Hamster

Hamster

De hamster is een klein, granivoor (zaadetend) zoogdier en behoort tot de orde van de knaagdieren. In de natuur is hij een eenzaat. Sociale contacten zoekt hij enkel om te paren en tijdens het opvoeden van de jongen. Ook als huisdier zit hij daarom het best alleen. De hamster heeft een levensverwachting van 2 tot 3 jaar en bereikt een lichaamslengte van ca. 18 cm en een gewicht van ongeveer 180 g.
Natuurlijke habitat

De hamster komt uit Syrië en het zuiden van Turkije. Hier leeft hij grotendeels in ondergrondse tunnels, die hij liefst in zanderige kleigronden maakt en is hij overdag actief. Hamsters die als huisdier worden gehouden, zijn eerder 's nachts actief.

Voedingsbiologie

Klein, maar dapper. De nutritionele behoeften van de snelle hamsters zijn veelvoudig.

Snijtanden

Hamsters hebben snijtanden die blijven groeien. Het voer moet daarom toch redelijk stevig zijn om op te bijten (bv. met verschillende zaden die kunnen worden gepeld).

Maag

De maag bestaat uit twee 'kamers', namelijk de voormaag en de kliermaag.

Kleine blindedarm

De 'granivore' (zaadetende) hamster heeft een kleine blindedarm. Hij kan ruwe vezels slechts in beperkte mate verwerken. Het optimale ruw vezelgehalte in het voer ligt daarom onder 10%.

Dierlijke eiwitten

Voor de stofwisseling zijn dierlijke eiwitten nodig. De hoeveelheid moet zorgvuldig aan de behoefte van het dier worden aangepast.

Hoge energiebehoefte

Hamsters zijn echte energiebundels. Ze bewegen graag en hebben op basis van hun hoog metabolisme een grotere energiebehoefte.

Huisvesting & Omgeving

De hamster is een eenzaat en kan niet samen met soortgenoten worden gehouden. Het is daarom niet mogelijk om hamsters samen in groep te houden.

Positie van de kooi

De kooi mag niet in de tocht en ook niet in direct zonlicht staan. Bovendien slaapt de hamster overdag en geeft hij de voorkeur aan een slaapplek waar hij niet wordt gestoord. De optimale omgevingstemperatuur ligt tussen 20 en 24°C. Als de temperatuur langdurig onder 15°C zit, kunnen hamsters in een winterslaap vallen.

Grootte van de kooi

Wij raden een minimale grootte van 100 x 50 x 50 cm aan. Een grote en gestructureerde kooi geeft de hamster de mogelijkheid om meer te bewegen.

Inrichting van de kooi

Een goede inrichting van een hamsterkooi houdt in elk opzicht rekening met de behoeften van het dier. Een slaaphuis met een minimale grootte van 15 x 15 x 10 cm mag in geen geval ontbreken. Doordat de hamster graag een voedselvoorraad aanlegt, raden we een extra voorraadhuis aan. Hooi en celstof kan als nestmateriaal dienen. Onverteerbare hamsterwatten raden we af. Hamsters kunnen verstikt raken in de watten en ledematen verliezen. Verder moet elke kooi een zandbad hebben, dat kan worden gebruikt voor vachtverzorging en stressverlichting. Het plaatsen van een eenzijdig gesloten looprad geeft de hamster de kans om zijn bewegingsdrang te bevredigen. Het moet groot genoeg zijn zodat de hamster met een rechte rug erin kan lopen (ca. 30 cm). Het voer moet in een stevige kom uit klei of keramiek worden aangeboden, water in een drinkfles of een schaal die best op een hogere plek wordt geplaatst. Voldoende hooi van goede kwaliteit moet in een afdekbare hooiruif dagelijks worden aangeboden. Om de hamster bezig te houden, kunnen takjes van fruit- of loofbomen in de kooi worden gelegd. Gelieve nooit dieronvriendelijk speelgoed zoals hamsterballen te gebruiken!

Strooisel

Wij raden het gebruik van strooisel aan dat goed absorbeert en geurbindend is. Strooiselsoorten uit linnen of stro, zoals cosy bedding of Bed O´Linum zijn bijzonder goed geschikt daarvoor. Een strooiselhoogte die aan het natuurlijk gedrag van het dier is aangepast, biedt de mogelijkheid om te graven. Om een goede hygiëne in de kooi te garanderen, raden wij aan om de toilethoek en de voorraadkamer regelmatig schoon te maken.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak verminderd was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de hamster een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Dwerghamster

Dwerghamster

De dwerghamster is een klein, granivoor (zaadetend) zoogdier en behoort tot de orde van de knaagdieren. In de natuur is hij een eenzaat en hij heeft een levensverwachting van 2 tot 2,5 jaar. Met een lichaamslengte van 11 cm en een gewicht van ca. 45 g is hij duidelijk kleiner dan de goudhamster.
Natuurlijke habitat

De dwerghamster komt oorspronkelijk uit het zuiden van Rusland, Mongolië en het noorden van China. Daar leeft hij in droge halfwoestijn- en steppegebieden en hij is actief van het schemerdonker tot 's nachts.

Voedingsbiologie

De nutritionele behoeften van snelle dwerghamsters zijn veelvoudig. In de natuur voeden ze zich voornamelijk met diverse zaden en insecten

Snijtanden

Dwerghamsters hebben snijtanden die blijven groeien. Het voer moet daarom de noodzakelijke slijtage van de tanden mogelijk maken (bijvoorbeeld door zaden die kunnen worden gepeld).

Maag

De maag bestaat uit twee 'kamers', namelijk de voormaag en de kliermaag.

Kleine blindedarm

Als 'granivoor' (zaadetend) dier heeft de dwerghamster een kleine blindedarm. Hij kan ruwe vezels slechts in beperkte mate verwerken. Het optimale ruw vezelgehalte in het voer ligt daarom onder 10%.

Dierlijke eiwitten

Voor de stofwisseling zijn dierlijke eiwitten nodig. De hoeveelheid moet zorgvuldig aan de behoefte van het dier worden aangepast.

Hoge energiebehoefte

Dwerghamsters zijn echte energiebundels. Ze hebben op basis van hun hoog metabolisme een grotere energiebehoefte.

Gevoelig voor diabetes mellitus

Om diabetes te vermijden zou het voer geen fruit of andere suikerrijke componenten mogen bevatten en ook vers fruit mag niet worden gevoerd.

Huisvesting & Omgeving

De dwerghamster is een eenzaat. In de natuur leeft hij, met uitzondering van de paartijd, alleen. Wij raden het daarom af om dwerghamsters samen in groep te houden. Dat zou enkel door ervaren kwekers mogen worden gedaan.

Positie van de kooi

De kooi wordt best op een tochtvrije, tegen de zon beschermde en rustige plek geplaatst, aangezien de dwerghamster overdag slaapt. De optimale omgevingstemperatuur ligt tussen 20 en 24°C.

Grootte van de kooi

Wij raden een kooi met een grootte van minstens 100 x 50 x 50 cm (B x D x H) aan, zodat de dwerghamster genoeg plaats heeft om intensief te bewegen.

Inrichting van de kooi

De kleine dwerghamster is een zeer opgewekt en energiek dier. De inrichting van de kooi moet daarop afgestemd zijn. Een slaaphuis met een minimale grootte van 15 x 15 x 10 cm mag in geen geval ontbreken. In een extra voorraadhuis kunnen voorraden worden aangelegd. Hooi en celstof kunnen als nestmateriaal dienen. Onverteerbare hamsterwatten raden we af. Dwerghamsters kunnen verstikt raken in de watten en ledematen verliezen. Verder moet elke kooi een zandbad hebben, dat voor de verzorging van de vacht kan worden gebruikt. Het plaatsen van een eenzijdig gesloten looprad met een diameter van minstens 25 cm geeft de dwerghamster de kans om zijn bewegingsdrang te bevredigen. Het voer moet in een stevige kom uit klei of keramiek worden aangeboden en water in een drinkfles. Ook een waterschaal, die liefst op een hogere plek wordt geplaatst, is mogelijk. Voldoende hooi van goede kwaliteit moet in een afdekbare hooiruif dagelijks ter beschikking worden gesteld. Om de hamster bezig te houden, kunnen takjes van fruit- of loofbomen in de kooi worden gelegd. Gelieve nooit dieronvriendelijk speelgoed zoals hamsterballen te gebruiken!

Strooisel

Wij raden het gebruik van strooisel aan, dat goed absorbeert en geurbindend is. Strooisel uit linnen of stro is goed geschikt, zoals cosy bedding of Bed O´Linum. Als het strooisel hoog genoeg is, hebben de dieren de mogelijkheid om te graven en gangen te bouwen.

Vrije uitloop

Een vrije uitloop is niet mogelijk.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak verminderd was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de dwerghamster een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Rat

Rat

De rat is een klein, omnivoor zoogdier. Dat betekent dat de rat een alleseter is en zich voedt met een veelvoud van voedingsmiddelen. Hij behoort tot de orde van de knaagdieren en is zeer sociaal. In de natuur leeft hij vaak in groepen van tot 100 dieren. De levensverwachting bedraagt ongeveer 4 jaar en hij bereikt een lichaamslengte van 28 cm en een gewicht van 270 tot 400 g.
Natuurlijke habitat

De huidige zwarte rat stamt af van de bruine rat. Die leefde oorspronkelijk op het vasteland in het zuidoosten van Siberië, in Mongolië en het noordoosten van China. Tegenwoordig is de rat bijna over de hele wereld te vinden. In de tropen en subtropen leeft hij enkel in de steden. Ook in Europa en Noord-Amerika woont hij vaak in de buurt van mensen en gebouwen en voelt hij zich bijzonder goed in tussenwanden of oude afvoerpijpen. Ratten in de vrije natuur leven vaak in de buurt van water.

Voedingsbiologie

De rat heeft zijn eigen nutritionele behoeften.

Snijtanden

Ze blijven steeds doorgroeien waardoor het voer voor de nodige tandslijtage moet zorgen. Hardheid, grootte en type van voerpartikels zijn daarbij van belang.

Maag

De maag bestaat uit één kamer en wordt door een slijmhuid in een deel zonder klier en een deel met klier gescheiden.

Kleine blindedarm

Ratten hebben een kleine blindedarm. Daardoor kunnen ze ruwe vezels slechts in beperkte mate verwerken. Daarom is voer met een ruw vezelgehalte van minder dan 10% optimaal.

Behoefte aan dierlijke eiwitten

Omnivore (allesetende) dieren hebben dierlijke eiwitten nodig. De waardevolle aminozuren zijn belangrijk voor de celvernieuwing en diverse stofwisselingsprocessen.

Verhoogde energiebehoefte

De snelle dieren hebben een hoger metabolisme en daardoor een bijzondere energiebehoefte.

Huisvesting & Omgeving

Ratten zijn intelligente en nieuwsgierige dieren die snel vertrouwelijk worden, als u intensief met hen bezig bent. Door dagelijks contact kunt u een band met hen opbouwen. We raden aan om ratten in een groep van 3 tot 4 dieren te houden. Ratten van hetzelfde geslacht verdragen elkaar goed in groep als de dieren al van bij de geboorte samenzitten.

Positie van de kooi

De kooi staat best op een tochtvrije plek en niet in het direct zonlicht. Ratten hebben weinig schildklieren en verdragen daarom geen hoge temperaturen. De optimale omgevingstemperatuur ligt tussen 18 en 26°C. Bij albinoratten kan een hoge lichtintensiteit tot het afsterven van het netvlies en zo ook tot blindheid leiden. Lichtintensiteit van meer dan 60 lux moeten daarom altijd worden vermeden.

Grootte van de kooi

Wij raden voor 2 tot 3 ratten een kooi met een minimale grootte van 100 x 50 x 100 cm of 70 x 50 x 120 cm (B x D x H) aan. Er moet genoeg plaats zijn om de ruimte te verkennen en te spelen. Een dagelijkse uitloop is wenselijk.

Inrichting van de kooi

Een gestructureerde kooi biedt energieke dieren heel wat bezigheidsmogelijkheden. Meerdere huisjes mogen niet ontbreken. Daarbij kan hooi en cellulose als nestmateriaal dienen. Klimtakken, klei- of kurkbuizen en hangmatten zijn interessant speelmateriaal. Bovendien raden we aan om ligplanken op verschillende hoogtes te plaatsen. Het voer moet in stevige kommen uit klei of keramiek ter beschikking staan en het water in drinkflessen. Voldoende hooi van goede kwaliteit moet ook dagelijks in een afdekbare hooiruif worden aangeboden.

Strooisel

Het optimale strooisel absorbeert goed en is geurbindend. Strooisel uit linnen of stro, zoals cosy bedding of Bed O´Linum is bijzonder goed geschikt. Om de kooi proper te houden en prikkelingen van de gevoelige luchtwegen te vermijden, zou het strooisel regelmatig moeten worden ververst (de toilethoek zelfs dagelijks).

Vrije uitloop

Een vrije uitloop is niet mogelijk.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak verminderd was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de rat een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Gerbil

Gerbil

De gerbil is een klein granivoor (zaadetend) zoogdier en behoort tot de orde van de knaagdieren. Hij is zeer sociaal en leeft in de natuur in gezinsverband. Ook als huisdier mogen ze niet alleen worden gehouden. De gerbil is dag en nacht actief en heeft een levensverwachting van 3 tot 4 jaar. Hij heeft een lichaamslengte van 10 tot 12 cm en een gewicht van ongeveer 70 tot 130 g.
Natuurlijke habitat

De Mongoolse gerbil leeft in steppengebied, halfwoestijnen en woestijnen in het zuidoosten van Mongolië alsook in het aangrenzende Rusland en in China. Hij verblijft graag in velden en weiland. Daar graaft hij ondergrondse tunnels en maakt hij nesten en voorraadkamers.

Voedingsbiologie

Gerbils hebben hun eigen nutritionele behoeften.

Snijtanden

Ze blijven steeds groeien waardoor het voer voor de nodige tandslijtage moet zorgen. Hardheid, grootte en type van voerpartikels zijn daarbij van belang.

Maag

De maag bestaat uit één kamer en wordt door een slijmhuid in een deel zonder klier en een deel met klier gescheiden.

Kleine blindedarm

Gerbils hebben een kleine blindedarm. Daardoor kunnen ze ruwe vezels slechts in beperkte mate verwerken. Daarom is voer met een ruw vezelgehalte van minder dan 10% optimaal.

Behoefte aan dierlijke eiwitten

Granivore (zaadetende) dieren hebben dierlijke eiwitten nodig. De waardevolle aminozuren zijn belangrijk voor de celvernieuwing en diverse stofwisselingsprocessen.

Bijzonder aan de gerbil

Gerbils zijn gevoelig voor verhoogde bloedvetwaarden en adipositas. Een hoger gehalte aan meelrijke zaden in het voer is daarom belangrijk. Het enkelvoer mag geen noten bevatten.

Huisvesting & Omgeving

Gerbils worden het best per paar met een gecastreerd mannetje gehouden, maar ook twee vrouwtjes kunnen het goed met elkaar vinden. Hierbij is het belangrijk om het gedrag goed in het oog te houden, want ook bij harmonische groepen kunnen conflicten en agressie optreden.

Positie van de kooi

De kooi moet op een tochtvrije plek staan waar het helder is. Aangezien gerbils graag in de zon baden, mag de zon 's ochtends en 's avonds wat op de kooi schijnen. Daarbij moet u ervoor zorgen dat de dieren steeds de mogelijkheid hebben om de schaduw op te zoeken. Als de kooi op een verhoogde plek staat, kunnen de dieren niet het gevoel krijgen dat ze prooi zijn.

Grootte van de kooi

Wij raden een kooi aan die bestaat uit een onderschaal met als minimale maten 100 x 50 x 50 cm (B x D x H) en een tralies opzetstuk met een minimale hoogte van 30 cm. Een grote, gestructureerde kooi biedt de mogelijkheid om de bewegingsdrang van de dieren te bevredigen. Bovendien kunnen vertrouwelijke dieren onder toezicht genieten van een vrije uitloop.

Inrichting van de kooi

Gerbils zijn zeer actieve dieren. Ze delven, graven, spelen en verkennen ontzettend graag. Een afgestemde inrichting van de kooi zorgt ervoor dat de dieren zich helemaal niet zullen vervelen. Een huisje met een grootte van 15 x 20 x 15 cm (B x D x H) is optimaal. Hooi en cellulose kunnen als nestmateriaal dienen. Als tunnelsysteem zijn klei- of kurkbuizen geschikt en ook een zandbad mag niet ontbreken. Dat gebruiken de dieren om hun vacht te reinigen en de gezinsgeur over te dragen. Een gesloten looprad met een diameter van minstens 25 cm kan eveneens in de kooi worden geplaatst. Het voer wordt best in een stevige kom uit klei of keramiek aangeboden en water in een drinkfles of schaal. Zowel voer- als drinkbakjes moeten op een verhoogde plaats staan, zodat de dieren er niet onder kunnen graven.

Strooisel

Het strooisel in de kooi moet goed absorberend en geurbindend zijn. Strooisel uit linnen of stro, zoals cosy bedding of Bed O´Linum zijn bijzonder goed geschikt. Een hoge strooiselhoogte maakt het mogelijk om tunnelsystemen te maken en vermijdt gedragsproblemen. Bij het regelmatig vervangen van het strooisel moet men erop letten dat er altijd een deel van het oud strooisel blijft liggen zodat geuren en territoriummarkeringen niet worden verwijderd. De toilethoekjes kunnen best dagelijks worden schoongemaakt.

Vrije uitloop

Een vrije uitloop is niet mogelijk.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak verminderd was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw en wordt een rode korst aan de neus gevormd. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de gerbil een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Kleurmuis

Kleurmuis

De kleurmuis is een klein granivoor (zaadetend) zoogdier en behoort tot de orde van de knaagdieren. Ze zijn hoofdzakelijk 's nachts actief (maar kunnen zich aanpassen), zeer sociaal en leven in groepen die uit met elkaar verwante gezinsleden bestaan. Ze hebben een levensverwachting van 2 tot 3 jaar en bereiken een lichaamslengte van 6,5 tot 9,5 cm en een lichaamsgewicht van 20 tot 40 g.
Natuurlijke habitat

Oorspronkelijk stamt de kleurmuis uit Westcentraal-Azië en Noord-India. Daar leeft hij in steppegebied en halfwoestijnen en bouwt hij zijn nesten in zelfgegraven holen of in spleten tussen stenen. Tegenwoordig is de kleurmuis over de hele wereld te vinden en voedt hij zich graag met in de landbouw geteelde graansoorten.

Voedingsbiologie

Zoals alle kleine zoogdieren heeft ook de kleurmuis zijn eigen nutritionele behoeften.

Snijtanden

Ze blijven steeds groeien waardoor het voer voor de nodige tandslijtage moet zorgen. Hardheid, grootte en type van voerpartikels zijn daarbij van belang.

Maag

De maag bestaat uit één kamer en wordt door een slijmhuid in een deel zonder klier en een deel met klier gescheiden.

Kleine blindedarm

Kleurmuizen hebben een kleine blindedarm. Daardoor kunnen ze ruwe vezels slechts in beperkte mate verwerken. Daarom is voer met een ruw vezelgehalte van minder dan 10% optimaal.

Behoefte aan dierlijke eiwitten

Granivore (zaadetende) dieren hebben dierlijke eiwitten nodig. De waardevolle aminozuren zijn belangrijk voor de celvernieuwing en diverse stofwisselingsprocessen.

Verhoogde energiebehoefte

De snelle dieren hebben een hoger metabolisme en daarmee ook een bijzondere energiebehoefte.

Huisvesting & Omgeving

Kleurmuizen leven graag in een gemeenschap. Wij raden aan om kleurmuizen te houden in een groep van meerdere vrouwtjes of een gecastreerd mannetje met meerdere vrouwtjes. Vrouwtjes onder elkaar zijn zeer vreedzaam en helpen elkaar zelfs met de opvoeding van jonge dieren.

Positie van de kooi

De kooi moet op een tochtvrije plaats uit direct zonlicht staan. Het is ook nodig om de kooi op een verhoogde plek te zetten zodat de kleurmuizen de associatie met roofdieren niet gaan maken.

Grootte van de kooi

Voor twee tot vier dieren raden wij een kooi met een minimale grootte van 80 x 50 x 80 cm (B x D x H) aan. Vertrouwelijke muizen kunnen onder toezicht ook genieten van een vrije uitloop.

Inrichting van de kooi

Een aangepaste inrichting biedt heel wat bezigheidsmogelijkheden. Zo horen in elke kooi meerdere huisjes, klimtakken, klei- of kurkbuizen alsook hooi en celstoffen als nestmateriaal thuis. Voer moet in een stevige kom uit klei of keramiek worden aangeboden en water in een drinkfles of een drinkschaal die op een verhoogde plek staat. Als de inrichting regelmatig wordt veranderd, dan krijgen de kleurmuizen veel afwisseling. Een grote, gestructureerde kooi stimuleert soortgeschikt gedrag en voorkomt gedragsproblemen.

Strooisel

Optimaal strooisel is goed absorberend, geurbindend en bindt ammoniak. Strooisel uit linnen of stro is goed geschikt, zoals cosy bedding of Bed O´Linum. Als men het strooisel dik instrooit, hebben de kleurmuizen de mogelijkheid om te graven en gangen te bouwen. Bij het reinigen van de kooi moet altijd een deel van het oude strooisel in de kooi blijven, zodat geuren en territoriummarkeringen behouden blijven.

Vrije uitloop

Een vrije uitloop is niet mogelijk.

Ziekte-aanwijzingen

Waaraan zie ik eigenlijk dat mijn dier ziek is en zich niet goed voelt?

Het is belangrijk om het dier elke dag goed te controleren. Enkel iemand die het dier goed kent, zal merken wanneer het zich bijvoorbeeld anders gedraagt, zich van de groep of de eigenaar afwendt of afzondert en als het minder eet en drinkt. Ook gewichtsverlies en veranderd gedrag qua keutelen en urineren kunnen wijzen op een ziekte.

Bovendien vertonen zieke dieren ook vaak verminderd was- en verzorgingsgedrag. Daardoor wordt de vacht ruw en wordt een rode korst aan de neus gevormd. Aanwijzingen voor pijn zijn bijvoorbeeld een kromme rug, een ineengedoken houding, een gegolfde vacht, halfgesloten ogen en tandengeknars. Als de kleurmuis een van deze symptomen vertoont, dan zou de dierenarts zeker moeten worden geraadpleegd.

Onze herfstthema's
De herfst is daar!
Onze lente-thema's
Eindelijk is de lente daar...
Onze zomerthema's
Zomer: plezier
en gevaren
Tips voor de winter
Tips voor de winter
Onze zomerthema's

Zomer: plezier en gevaren

Het is zomer en ook onze huisdieren kunnen eindelijk weer de hele dag buiten zitten. Let wel op! De zomer brengt niet enkel plezier met zich mee. Hitte en droogte kunnen voor konijn & co. vrij gevaarlijk zijn. Wij willen jullie uitleggen waarmee jullie rekening moeten houden als de zomer zoveel mogelijk buiten moet worden doorgebracht.
Bescherming tegen direct zonlicht:
Bescherming tegen de zon

Veel dieren genieten zichtbaar van de zon. Toch moeten jullie er steeds op letten dat jullie dieren genoeg schaduw hebben. Gelieve eraan te denken dat de zon overdag verandert van plaats! Plekken die 's ochtends schaduw bieden, kunnen 's middags al in de zon staan. De kooi zou daarom best ergens staan waar schaduw de hele dag wordt gegarandeerd.

Stel altijd voldoende vers water ter beschikking:
Watervoorziening

Het is heel belangrijk om steeds voldoende vers water ter beschikking te bestellen. Bij hoge temperaturen hebben de dieren meer nood aan vocht. Ze zouden zeker geen dorst mogen lijden. Dat is slecht voor hun lichaam en kan leiden tot inwendige uitdroging of dehydratie. Het drinkwater zou dus regelmatig, in de zomer zelfs meermaals per dag, moeten worden ververst.

Bescherming tegen roofdieren:

In de zomer wordt vaak een uitloop of een ren gebruikt voor een uitstapje in de natuur. Daarbij moet u er zeker voor zorgen dat roofdieren, waaronder ook de kat van de buren, geen kans hebben om in het verblijf te geraken. Bovendien zou het verblijf voldoende vluchtmogelijkheden moeten bieden, zodat konijn en co. zich bij dreigend gevaar kunnen verstoppen en niet in paniek raken.

Ten slotte is het ook nog belangrijk dat het verblijf beveiligd is tegen het graven van tunnels. Vooral konijnen houden ervan om gangen en holen te bouwen. Om ervoor te zorgen dat ze zich niet uit hun verblijf graven, zou de omheining een beetje tot in de grond moeten gaan.

Ziektes & Vaccinaties:
Myxomatose verwekkers

De bekendste infectieziekten bij konijnen zijn RHD en myxomatose. Deze ziekten zijn virussen en worden door stekende insecten overgedragen. De kans op besmetting is bovendien zeer hoog. Als een konijn lijdt aan RHD, bestaat er geen kans op genezing en zal het sterven. De ziekte myxomatose kan eveneens enkel symptomatisch worden behandeld. Daarbij is het vooral belangrijk om het konijn best al in februari te laten vaccineren.

Parasieten & andere kwelgeesten:

In de open lucht is de kans veel groter dat dieren in aanraking komen met ziekteverwekkers dan binnenshuis. Bij hoge temperaturen zijn bijvoorbeeld vliegen, zoals bromvliegen, bijzonder gevaarlijk.

Als een dier bijvoorbeeld diarree heeft waardoor zijn achterwerk niet helemaal proper is of als hij open wonden heeft, dan kunnen vliegen hun eieren daarin leggen. De maden zullen uitkomen en onder de huid kruipen. Dit kan al snel voor ernstige pijn zorgen. Een bezoek aan de dierenarts kan dan niet meer worden vermeden! Daarom is het zeer belangrijk om de dieren elke dag grondig te controleren.

In sommige gevallen kunnen konijnen en cavia's ook problemen met teken krijgen. Daarom moeten de dieren ook regelmatig op teken worden onderzocht.

Als er ook honden en katten in de tuin komen, dan raden we aan om de uitwerpselen van uw eigen huisdier regelmatig bij de dierenarts op wormen te controleren of uit voorzorg een antiwormmiddel toe te dienen.

Giftige planten:
Jacobskruiskruid

Verschillende planten en kruiden kunnen voor konijnen en knaagdieren giftig zijn. Het eten van deze planten kan tot verschillende soorten lichamelijke aandoeningen leiden. Het spijsverteringssysteem kan worden aangetast, alsook de lever, de nieren, de bloedvaten en het zenuwstelsel. Daarom raden wij aan om de omgeving in en rond het verblijf te controleren en eventueel een andere plaats te kiezen, als er giftige planten worden gevonden. Tot de giftige planten behoren onder andere zuring, jacobskruiskruid, vingerhoedskruid en de boterbloem. Maar ook tuinplanten, zoals blauweregen, taxus, buxus en laurierskers kunnen giftig zijn.

Onze herfstthema's

De herfst is daar!

Het weer wordt somber en langzaam maar zeker komt de herfst eraan. Sommige konijnen en cavia's blijven ook bij nat weer buiten in de frisse lucht, terwijl anderen terug naar binnen gaan. In beide gevallen beginnen de dieren zich op het koude seizoen voor te bereiden. En jullie kunnen ze daarbij helpen.
Puur een kwestie van gewoonte!
Konijnen in de herfst

Konijnen en cavia's die altijd binnenshuis hebben geleefd en vanaf nu buiten mogen leven, moeten bij goed weer eerst langzaam aan hun nieuwe verblijf wennen.

Enkel gezonde en volwassen dieren zijn geschikt om buiten te leven. Senioren (konijnen vanaf 6 jaar, cavia's vanaf 5 jaar) alsook zieke, zwakke, zwangere en jonge dieren hebben een zwakker immuunsysteem. Zij blijven beter binnen.

Als konijnen tijdens de koude periode van het jaar van de tuin naar binnen verhuizen, raden wij aan om dit al vroeg te doen (best in het begin van de herfst). Anders beginnen ze hun zomervacht al af te werpen om hun wintervacht te ontwikkelen. Binnenshuis is deze verharing niet nodig en zouden ze het te warm krijgen.

Rex-konijnen en langharige rassen zijn niet geschikt om buiten te leven wegens hun vacht.

De verharing

Een verharing kan voor een konijn zeer stressvol zijn. Hij moet zijn vacht vaak schoonmaken om zijn oude vacht kwijt te geraken. Daardoor kan het soms gebeuren dat het konijn zijn vacht inslikt. Dat kan leiden tot haarballen en zo ook tot spijsverteringsproblemen.

Ook bij konijnen die binnen leven kan verharing natuurlijk niet helemaal worden vermeden. Hun biologische klok vertelt hen wanneer het tijd is om te verharen. Een goede vachtverzorging en de juiste voeding zijn in deze periode zeer belangrijk.

Vachtverzorging
Konijn bij de vachtverzorging

Voor de vachtverzorging is er in de dierenwinkel een groot aanbod van kammen en borstels beschikbaar. Het is belangrijk dat deze zacht zijn en geen verwondingen bij het dier kunnen veroorzaken. Tijdens het kammen neem je het dier best op met een hand onder de borst en het bekken en zet je het op jouw schoot. Vooral bij langharige konijnen moet je zeker de vacht verzorgen tijdens de verharingsperiode om klitten te vermijden. Bij deze rassen raden we zelfs aan om ze dagelijks te borstelen en te kammen.

Voeding
Voeding in de herfst

Om de verharing te ondersteunen en de gewenning aan de weersverandering te bevorderen, raden wij aan om bunny proFIT balance te voeren (http://bunny-nature.de/produkte#.hf) in aanvulling op het basis voer (zowel voor dieren die binnen als buiten leven).

bunny proFIT balance bevat biergist dat op zijn beurt vitamine B1, B2 en B6 bevat. Samen met vitamine A en zink wordt daardoor het metabolisme van de huid ondersteund en wordt de verharing gestimuleerd.

proFIT balance is beschikbaar voor alle foli-/herbivoren (planteneters) en ook voor granivoren (graaneters). Aangezien niet enkel konijnen verharen, raden wij ook voor alle andere kleine zoogdieren aan om ze met proFIT te ondersteunen.

Op hun menu mag ook hoogwaardig hooi, zoals ons bunny Vers Gras Hooi of het bunny hooi van natuurbeschermde weiden, niet ontbreken. Dat is vooral belangrijk voor de spijsvertering.

Bescherming tegen het weer
Konijn in de bladeren

In de late zomer en de herfst is het vooral 's nachts al redelijk koud. Regen, wind en zon wisselen elkaar vaak af. Een buitenhok zou daarom al op voorhand weerbestendig moeten worden gemaakt. Een droog, geïsoleerd huis is belangrijk. Konijnen en cavia's moeten de mogelijkheid hebben om zich te verschuilen bij regen en koude. Nat strooisel moet regelmatig door proper en droog strooisel worden vervangen. Schors is goed geschikt als strooisel voor een buitenhok, doordat het vocht absorbeert en warm blijft.

Ziekten

Preventieve maatregelen

Om ziektes te vermijden is een dagelijkse gezondheidscontrole belangrijk. Eet- en drinkgedrag, gewicht, tanden en vacht zouden regelmatig moeten worden gecontroleerd. We raden aan om zieke dieren, vooral bij zware infecties, binnen te verzorgen. Jouw behandelende dierenarts helpt je bij de beslissing om het zieke dier tijdens de koude periode binnen te houden of om het na zijn genezing terug buiten te zetten.

Ademhalingsziekten

Een veel voorkomende ademhalingsziekte bij konijnen is rhinitis. Dieren die lijden aan rhinitis vertonen in de herfst duidelijke symptomen. Daarom moet er op voorhand goed worden nagedacht over het al dan niet buiten houden van de dieren. Konijnen met rhinitis kunnen symptomen zoals een snotneus of zelfs een zware infectie van de bronchiën en de longen vertonen.

Tips voor de winter

Tips voor de winter

Konijnen en cavia's in de winter.

De winter is volop bezig en ondertussen hebben konijnen, die ook bij vriestemperaturen buiten worden gehouden, een dikke wintervacht gekregen. Maar ook konijnen die in de winter binnen leven, worden beïnvloed door een temperatuurwisseling, bijvoorbeeld door de verwarming.

Wij leggen jullie hier uit, hoe jullie lievelingsdieren kunnen worden geholpen in de winter.

Binnen of Buiten? Een kwestie van gewoonte!

Als konijnen en cavia's het niet gewoon zijn om buiten te leven, dan mogen ze in geen geval in de winter voor de eerste keer in een buitenhok worden gezet. Het is belangrijk om ze te laten wennen aan een buitenverblijf terwijl de temperaturen constant boven 15 C° liggen. Enkel zo kan hun lichaam aan de verschillende weersomstandigheden wennen en kan hun immuunsysteem vroegtijdig worden versterkt. Een kritische noot plaatsen we bij het steeds opnieuw in huis halen van een dier in een buitenverblijf, omdat zoiets zijn temperatuurregeling verstoort. Soms is het onvermijdelijk om een konijn terug in huis te nemen (bijvoorbeeld bij ziekte). In deze situatie zou men het konijn pas in de lente terug mogen buiten zetten, als de temperaturen terug constant boven 15 C° liggen.

Huisvesting

Een verblijf binnen of buiten: in beide gevallen zijn er bepaalde zaken waarmee jullie rekening moeten houden. Konijnen en cavia's mogen bij beide huisvestingsvormen in geen geval alleen zitten en het past ook niet om ze alleen in een stal te houden.

Binnen: binnenklimaat, vloerverwarming en de ondersteuning van de luchtwegen

Als een konijn in huis wordt gehouden, dan moet het in een onverwarmde ruimte zitten. Als dat niet mogelijk is, dan moet ervoor worden gezorgd dat het klimaat in gesloten ruimtes in de winter vaak droog en warm is. Verwarmingslucht droogt de slijmvliezen uit en maakt het konijn vatbaar voor virussen. Het is daarom zeer belangrijk om de kamers regelmatig te verluchten. Daarbij zouden tocht en een sterke temperatuurdaling moeten worden vermeden.

Veel woningen hebben inmiddels vloerverwarming in enkele kamers. Wat voor onze voeten echter aangenaam warm aanvoelt, kan voor konijnen en cavia's al snel te warm worden. Ze zitten direct op de vloer en hebben geen kans om aan de warmte te ontsnappen. Daarom moet er steeds voor worden gezorgd dat ze verblijven in kamers waar er geen vloerverwarming is.

Buiten: bescherming tegen nattigheid en vorst

Zelfs de dikste wintervacht biedt niet voldoende bescherming tegen felle koude en nattigheid. Het is belangrijk om het buitenhok tegen tocht, sneeuw en regen te beschermen. Bij buitenverblijven raden we aan om de zijkanten van weerbestendige folie te voorzien, dat regen en sneeuw tegenhoudt. Een goed geïsoleerde schuilhut mag niet ontbreken en zou plaats voor meerdere dieren moeten bieden, zodat ze elkaar kunnen opwarmen. Warmtelampen kunnen extra warmte bieden.

Verder is het belangrijk dat het hok een dubbele bodem heeft, zodat het konijn niet direct op de koude grond staat. Luchtcirculatie moet ook aanwezig zijn om koude en nattigheid door nachtvorst en vochtigheid te vermijden. Het strooisel moet regelmatig worden vervangen. Nat strooisel moet dagelijks door droog strooisel worden vervangen. Schors kan ook voor isolatie en absorptie van vocht dienen. Vooral 's nachts of op bijzonder stormachtige dagen kunnen de openingen van de schuilhut ook nog met een doek worden afgedekt.

Vers drinkwater
dagelijks vers water

Drinkwater kan aan de dieren in een kom of een fles worden aangeboden. Of het konijn nu binnen of buiten wordt gehouden, het drinkwater moet dagelijks worden ververst.

Buiten

Of het drinkwater bij vriesweer nu in een schaal of een fles wordt gegeven, vroeg of laat zal het bevriezen. Daarom moet het drinkwater meermaals per dag worden gecontroleerd.

Drinkflessen kunnen bijvoorbeeld in gewoon aluminiumfolie worden gewikkeld om ze wat te beschermen tegen de vrieskou. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat er tussen de fles en de tralies van de kooi/het hok genoeg plaats is zodat de dieren niet aan de folie kunnen knagen. Ook een klein houten plankje tussen de fles en de draad/tralies kan dit verhinderen.

In de vakhandel zijn speciale beschermhoezen beschikbaar, die het bevriezen van het water vertragen. Maar zelfs deze hoezen kunnen niet als vervanging dienen voor regelmatige controles.

Binnen

Ook als er 's ochtends nog genoeg water in de drinkfles/schaal zit voor de rest van de dag, raden wij toch aan om het water dagelijks te verversen. Verschaald water is niet alleen niet lekker, maar het is ook een broedplaats voor bacteriën die schadelijk zijn voor dieren.

Voeding

Bij de voeding is het belangrijk om te weten dat konijnen en cavia's die in een buitenhok leven, heel andere behoeften hebben dan hun soortgenoten die binnen leven. Naast het juiste voer mag de eigenaar niet vergeten dat hooi ook in de winter het hoofdvoer zou moeten zijn. Hooi is vooral belangrijk voor het maag-darmkanaal.

Buiten
Troetel met onze Konijn Droom WINTEROUTDOOR

In de winter stijgt de behoefte aan energie, waarmee het metabolisme en de lichaamstemperatuur op peil worden gehouden. Bovendien is een sterk immuunsysteem zeer belangrijk. Dit beseffen we maar al te goed en daarom hebben we enkelvoer voor dwergkonijnen ontwikkeld, dat precies aan hun behoeften in de winter is aangepast: bunnyNature Konijn Droom WINTER OUTDOOR.

Extra vitaminen en eiwitten versterken het immuunsysteem. Anijszaad, smalle weegbree en kamillebloesems ondersteunen de luchtwegen. Lijnzaad en zink stimuleren de groei van de dikke wintervacht en ondersteunen de huidfunctie.

Verse groente en fruit mogen bij lage temperaturen enkel in kleine hoeveelheden worden gevoerd, zodat het meteen wordt opgegeten. Koude of zelfs ingevroren groente en fruit hebben een negatieve invloed op het maag-darmkanaal van de dieren.

Binnen

Voor binnendieren raden we aan om het gewone voer verder te blijven voeren. Wij bieden verschillende soorten aan (bunnyNature Ernährung). Met de bunnyNature konijn en cavia droomproducten worden de dieren het hele jaar door op de beste manier verzorgd.

Ziekten bij buitendieren

Buitendieren hebben een intact immuunsysteem nodig om de weersinvloeden te kunnen trotseren. Ook energieke en gezonde dieren kunnen ziek worden. Vooral tijdens de koude periode van het jaar zijn de lucht- en urinewegen kwetsbaar. Een dagelijkse controle is bijzonder belangrijk.

De blaas kan snel onderkoeld raken bij een langer verblijf op een koude bodem, wat een blaasontsteking tot gevolg kan hebben.

Een aandoening van de luchtwegen begint vaak met een lopende neus. Al vanaf dit eerste symptoom raden we een bezoek aan de dierenarts aan om de oorzaak te onderzoeken en de behandeling te bespreken.

Bij buitendieren kunnen spijsverteringsstoornissen bijvoorbeeld het gevolg zijn van te koud versvoer.

Bezigheden voor huis- en buitendieren

In de winter valt er minder te ontdekken en in huis kan de verveling al snel toeslaan. Hier zijn een paar toffe bezigheidstips die zowel voor mens als dier plezant zijn tijdens dit donker seizoen.

Hier moet wat over nagedacht worden!
Hier moet wat over nagedacht worden!

In de vakhandel zijn er voor honden enkele denk- en intelligentiespellen beschikbaar. Dit speelgoed is ook geschikt voor slimme cavia's en konijnen. Onder hoedjes of ringen kunnen lekkernijen of verse groente en fruit worden verstopt. Gelieve ervoor te zorgen dat het speelgoed gemaakt is van natuurlijk hout, aangezien konijnen graag knagen. Zogenaamde voederballen mogen eveneens enkel met enkelvoer worden gevuld, dat de dieren dan zelf moet verwerken.

Zelfgemaakte varianten zijn een fijn alternatief voor de denkspelletjes die in de winkel beschikbaar zijn. Hiervoor kunnen eigenaars bijvoorbeeld rollen toiletpapier of ook eierdozen gebruiken. Deze kunnen eveneens met lekkernijen worden gevuld. Stop aan beide kanten van een toiletrol wat hooi, zodat de dieren zich nog meer moeten inspannen om aan het voer te geraken. Met kartonnen rollen en dozen kunnen ook doolhoven worden gebouwd. Aan de uitgang krijgen de dieren dan een lekkernij als beloning.

De graafbak
Troetel in zijn graafbak

Vooral konijnen graven graag. Om hen dat plezier ook in huis te gunnen, kunnen graafbakken ook makkelijk zelf worden gebouwd. Een oude bak gevuld met wat aarde, gemalen schors, houtspaanders en zand kan al voldoende zijn om het het doel te bereiken.

Takken en hout om aan te knabbelen en te knagen

Takken van fruitbomen of bijvoorbeeld ook van de wilg en de hazelaar zijn perfect geschikt om op te knagen. Bovendien kan aan de takjes fruit en groente worden vastgemaakt. De dieren moeten zich strekken om aan de lekkernijen te geraken, waardoor ze langer bezig zijn met het eten en ook nog eens wat beweging krijgen.

Onze lente-thema's

Eindelijk is de lente daar...

De koude, donkere winter is voorbij en eindelijk is de lente daar. Onze dieren verheugen zich net als ons op de eerste warme zonnestralen.

Maar wat doen konijn, cavia en co. eigenlijk in de lente? Wij hebben voor jullie een paar feiten opgesomd.

Konijn

Konijnen zijn dol op de lente. Ze kunnen eindelijk weer verhuizen van hun winterverblijf binnen naar de tuin of voor een paar uur naar hun konijnenren om te genieten van de zon. De dikke wintervacht is nu niet meer nodig en de verhaarperiode begint.

Konijnen moeten eerst wennen aan het verse gras, voordat ze hun dagen terug buiten doorbrengen. Te veel gras op een keer kan spijsverteringsproblemen veroorzaken en tot buikpijn leiden. Daarom is het beter om jouw konijn al op voorhand elke dag kleine porties te voeren.

De lente is ook de ideale vaccinatieperiode. Myxomatose en RHD zijn de meest voorkomende konijnenziektes en kennen meestal een dodelijke afloop. Denk eraan om jouw konijn regelmatig opnieuw te vaccineren.

Cavia

Ook cavia's houden van de eerste zonnestralen, wat betekent dat het voor velen van hen terug tijd is om naar hun zomerverblijf te verhuizen. Cavia's hebben een gevoelige maag en soms eten ze te veel als het gras zo lekker fris is. Laat jullie dieren wennen aan het gras door ze reregeld kleine porties te geven voordat jullie ze voor de eerste keer terug in de tuin laten rondlopen.

Hamster

Voor wilde hamsters begint in de lente de voortplantingstijd. Doordat ze tijdens deze periode hun territorium meer markeren, zijn de klieren aan hun flanken lichtjes gezwollen en vochtig. Ook bij tamme hamsters kan dit het geval zijn. Langharige hamsters kunnen er daardoor wat vervilt uitzien wanneer ze uit hun huisje kruipen.

Dwerghamster

In de natuur krijgt de vacht van de Russische dwerghamster in de winter een lichtere kleur. In de lente wordt die langzaam terug donker. Ook bij dwerghamsters die als huisdieren worden gehouden, kan het gebeuren dat de kleur van de vacht verandert.

Degoe

Degoes komen oorspronkelijk uit Chili. De paartijd ligt tussen september en oktober, want in deze maanden is het lente in Chili. De jonge dieren worden dan ongeveer 3 maanden later geboren. Bij tamme degoes is dit minder van belang.

Chinchilla

Chinchilla's houden ook van de lente, want voor hen betekent dat: weg met die warme vacht! Chinchilla's hebben in de lente vaak problemen met verharing.

Gerbil

In de natuur brengt de Mongoolse gerbil de koude winter het liefst door in zijn hol. In de lente gaan ze op warme dagen graag op zoek naar voedsel en genieten ze van de zon. Tijdens de koude lentenachten zijn ze net zoals in de winter niet actief. Onze tamme gerbils zijn ook dol op de zon en genieten graag van een zonnebad.

Wilde kruiden verzamelen

In de lente, als de dagen langer worden en het weer zachter wordt, begint de natuur opnieuw te bloeien. Het is terug tijd om wilde kruiden te plukken. Niet enkel konijnen en cavia's houden van lekkere paardenbloemen en madeliefjes, maar ook gerbils genieten van de frisse, groene planten.

Heel wat wilde kruiden zijn voor onze kleine zoogdieren niet enkel lekker, ze zijn ook gezond en zorgen voor wat variatie in hun voeding.

Maar welke wilde kruiden mogen we dan voeren?

Eerst en vooral is het belangrijk om geen kruiden langs de rand van de weg te plukken. Die kruiden zijn vaak vervuild. Onbespoten weiden of jullie eigen tuin zijn het meest geschikt. Veel wilde kruiden lijken erg op elkaar. Als je niet zeker bent, dan is het beter om ze te laten staan. Planten, zoals paardenbloemen (rijk aan calcium, daarom enkel in beperkte mate voeren), madeliefjes, zevenblad en vogelmuur, zijn voor onze lievelingsdieren veilig om op te eten.

Ook tuinkruiden zijn zeer populair bij onder andere gerbils. Ze zijn dol op verse peterselie of basilicum.

Het is belangrijk dat verse kruiden en gras enkel in mate worden gevoederd om spijsverteringsproblemen te vermijden.

Het advies van onze experts!

Vraag het aan de experts

Bedankt voor de vraag!
We nemen contact met u op!OK
Kan uw vraag niet indienen.
Probeer het later opnieuw!OK

Afdruk

Bunny Tierernährung GmbH
Krukumer Straße 37
D-49328 Melle/Germany

Tel.: +49 5226 9711-30
Fax: +49 5226 9711-44
eMail: info@bunny-nature.de

Directeur: Oliver Petzoldt
Ust.Ident No.: DE 81 34 14 71 9
Handelsregister: Amtsgericht Osnabrück, HRB 20029

Deze website heeft JavaScript nodig voor de juiste weergave. Gelieve deze functie in uw browser te activeren!
Wist u dit al: er bestaat een nieuwe, veiligere versie van uw browser!
Bovendien wordt deze website in deze browser niet volledig weergegeven!
Gelieve een update te doen of installeer een andere, actuele browser!sluiten